De stilte wiegt over kale landerijen
geen klanken noch geruchten gaan
Beelden als op oude schilderijen
die ons vertellen van een eens bestaan

Toen wegen nog als land en weide open
geen wegdek, slechts een uitgesleten pad
waarlangs trok, en kwamen mensen lopen
kreeg ieder wat hij kon en nodig had

Gezangen zondag’s in de kerk tezamen
gezongen eens vol kracht uit vele monden
zware preken tot een verzuchtend amen
op weg naar huis zo snel als benen konden

Wat is er nog van lang vervlogen dagen
‘t gelui der klokken op het vaste uur
nodigend met een harmonisch vragen
de bronzen klank versleten vol van vuur

In stilte verwaaid gedragen door de winden
over velden, stoppels van wat is gemaaid
Zoekend vragen naar iets dat valt te vinden
wat meer is dan wij ooit hebben gezaaid

Reageren blijft mogelijk

P. Altena